Veranderend landschap

door Martin Mulder
Door de hoge gasprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne zie je dat wereldwijd de omschakeling naar duurzamere energievormen een versnelling krijgt. Die oorlog is natuurlijk waardeloos, maar de druk om onze energiebehoeften te verduurzamen is wel veel groter geworden. En dat is een goede zaak, want de klimaatverandering zal toch afgeremd moeten worden, willen we in de nabije toekomst een leefbare aarde houden.
Maar er is wel veel weerstand tegen die duurzame energie gewonnen uit zon en wind. Iedereen wil windmolen en zonnepanelen, maar liever niet in onze achtertuin. We vinden ze allemaal lelijk om te zien in het Nederlandse landschap en bovendien vinden we het m.b.t. die zonneparken ruimteverspilling van al die waardevolle daarvoor gebruikte landbouwgronden en waterpartijen, waar eigenlijk juist weer ruimte voor de bedreigde natuur zou moeten komen.
Foto’s: Kunnen we dit nieuwe landschap ooit waarderen?
Maar zijn zonneparken en windmolens wel zo lelijk? Is het een kwestie van wennen? Historisch beschouwd blijken we aan veel te kunnen wennen. Veel veranderingen aan ons landschap hebben we in het verleden bijna altijd als lelijk en bedreigend ervaren. De waardering kwam altijd later.
Een kort historisch overzicht
We hebben het er in Nederland altijd over dat we ‘de natuur willen herstellen’. Maar over welke natuur hebben we het dan? Nederland heeft geen oernatuur, geen natuur die ontstaan is zonder dat de mens daar invloed op gehad heeft.
Wat veel invloed heeft gehad op het Nederlandse landschap, en daarmee tevens op de daar aanwezige natuur, dat is het produceren van energie.
Er zijn al sporen van de mens en van Neanderthalers bekend vanaf zo’n 250.000 jaar geleden. Dat waren nomadische individuen of volkeren, die als jager/verzamelaars hoofdzakelijk het hoge deel van Nederland bezochten. Deze mensen hadden vuur nodig om warm te blijven en om hun voedsel te bereiden. De energiebron was hout. Meestal gesprokkeld dood hout uit de bossen of wat aan kwam drijven via de rivieren of de Noordzee. Het aantal mensen dat energie nodig had, was toen laag en dus hadden ze nog geen invloed op het Nederlandse landschap. De mens was nog in harmonie met de Nederlandse natuur.

Veranderend landschap:
Maar toen we zo’n 7000 jaar geleden voor het eerst vaste bewoners kregen en deze juist de rijkste bossen gingen kappen om als landbouwgemeenschappen hier te gaan leven, groeide de bevolking en nam ook de behoefte aan energie toe.
Lange tijd was dat nog dood hout uit het bos, maar al vrij snel volgden ook levend hout dat gekapt werd. Daarna ontdekten de bewoners ook andere energiebronnen.
De winning daarvan heeft enorme invloed gehad hoe het landschap er uit ging zien. De natuur moest daar ook in meegaan en veranderde daardoor sterk.
In het kort hebben in Nederland de volgende winningen van energiebronnen het landschap doen veranderen in de loop der tijd:
• Dood hout middels sprokkelen: het Nederlandse oerbos werd ontdaan van leefruimte
voor afbraakorganismen, waardoor de natuurlijke afbraakcyclus van het bos verstoord
werd.
• Houtwinning door het kappen van bossen: bos werd landbouw grond, grasland of heide,
afhankelijk van hoe we de kapvlakten zijn gaan gebruiken. • Turf uit laagveenmoerassen:
Ontstaan van het slagenlandschap door baggerlegakkers en baggerstaalplaatsen.
De kaart is van Giethoorn rond 1900.
Na te intensieve vervening ontstonden ook open veenmeren.
O.a. de Loosdrechtse, Reeuwijkse en Nieuwkoopse plassen in Utrecht en Z- Holland
Dit ontgonnen laagveenlandschap allemaal hoofdzakelijk in het westen en de kop van Overijssel.

• Turf uit hoogveenmoerassen:
Een groot deel van Oost-Nederland was lange tijd hoogveen op laagveen, een groot ‘spons’landschap dat veel water vasthield. De grootste was het Boertangerveen. Van al dit hoogveen is nog maar zo’n 2% over. Daar doen we nu heel veel moeite voor om ze te behouden als bijzonder natuurlandschap: o.a. Engbertsdijkvenen, Bargerveen, Fochteloërveen en Haaksbergerveen
Foto: Engbertsdijkvenen, van oorsprong een natuurlijk open landschap, met nu nog deels een levende hoogveenkern
• Bruinkool middels dagwinning:
Rond de grens bij Venlo is een volledig landschap afgegraven om de hoger liggende bruinkool af te graven. Dit gaat naar energiecentrales. Duitsland kent nog meer van die bruinkoolmijnen, waar jarenlang het landschap stap voor stap afgegraven is en in feite alle aanwezige natuur verdwenen is.
Kaart: het Boertangerveen, grens overschrijdend moeras. Nu grotendeels afgegraven voor brandstof

• Steenkool middels
mijnschachten.
In Zuid-Limburg hebben we
steenkoolmijnen, waar niet
alleen ter plekke het landschap
veranderd is, maar ook elders in
Nederland waar
heidelandschappen en
zandverstuivingen- die daarvóór
weer ontstaan waren door
ontbossing voor landbouw en
intensieve schapenhouderij –
vol geplant werden met stuthout
voor de mijnen. Dit waren
allemaal dennenbossen, die
sinds de sluiting van de mijnen
nu zo langzaamaan ook weer gekapt worden en via een natuurlijk proces zich weer omvormen tot de oorspronkelijke loofbossen.
Foto: verouderde dennenbossen op de Veluwe, wat nu als grenenhout geoogst wordt voor bijv. meubels en speeltoestellen. Deze monoculturen, ooit aangeplant voor mijnhout, hebben veel last van plagen van diverse schorskevers, waaronder de dennenscheerder. Na oogst ontstaat er een successie van vliegden naar berk, eik en deels beuk. Dat proces duurt uiteindelijk enkele honderden jaren, maar het inheemse bos komt dan wel langzaam aan terug.

• Verder hebben de winning van gas bij Slochteren en op zee ook invloed gehad op het landschap en het welbevinden van de Groningers. Waterenergie uit o.a. stuwdammen en getijden hebben we nauwelijks in Nederland. Daar liggen nog wel mogelijkheden voor duurzame energie.
Dus alleen al de energiewinning heeft het landschap voortdurend in de loop der tijden doen veranderen. Daarnaast hebben we nog zoutwinning, ontginning van natuur voor landbouw, aanleg van wegen en kanalen voor het vervoer van mensen en spullen, de aanleg van rivierdijken en kustweringen, en natuurlijk de verstedelijking die de Nederlandse natuur voortdurend gedwongen heeft zich aan te passen of uit te sterven.
En nu zitten we dus in een fase van een veranderend landschap door plaatsing van windmolens en zonneparken.
Mensen hebben per definitie altijd moeite met veranderingen. Dat geeft onzekerheid en het vertrouwde raken we kwijt. Het is van alle tijden. Het bijzondere is dat oude ingrepen in het landschap in het begin weerstand opriepen en later als ‘historisch erfgoed’ veel waardering kregen. Zelfs de huidige boerengeneratie en veel andere Nederlanders ervaren de ecologisch dode groene raaigraswoestijnen en maisvelden, samen nu zo’n 60% van Nederland, als een vertrouwd landschap die ze ondanks de natuur- en milieuproblematiek niet willen loslaten. Elke verandering geeft dus onrust en onzekerheid. Denk daarbij ook aan nieuwe gebouwen architectuur, watertorens, kerken, en zelfs ‘lelijke woonwijken met flats’ uit de jaren zestig. Het is cultuur-erfgoed, wat in de loop der tijd pas wordt gewaardeerd, incl. de daarop aangepaste natuur. Denk bijv. aan de slechtvalk, muurhagedissen, torenkraaien, weidevogels en andere cultuurvolgende natuur.
Nu het klimaat dramatisch en te snel verandert, moeten we zo snel mogelijk wereld wijd stoppen met energiewinning uit fossiele brandstoffen en overschakelen naar duurzame, hernieuwbare energiebronnen uit o.a. wind en zon. Dat levert een veranderend landschap
op, dat we zouden kunnen gaan waarderen als we daarbij bedenken dat de klimaatverandering daarmee vertraagd wordt en de natuur behouden kan blijven. Ook de afname van de biodiversiteit wordt daarmee gestopt of iig vertraagd, zodat het later weer kan herstellen als de aarde weer in balans is.
De vraag is dus wat de beste oplossingen biedt voor het behoud van het menselijk welzijn: Bij elke verandering alleen maar dwarsliggen of juist constructief meedenken in het zo goed mogelijk inpassen van die vaak noodzakelijke veranderingen in het Nederlandse landschap?
Foto: Is dit een Nederlands landschap dat we ooit gaan waarderen?

Deel dit bericht: